over de larkenclub

ontstaan club

De lark, een vergeten plat en breed zeilbootje met een cattuig (vleermuistuig), is door een groepje enthousiaste zeilers onder aanvoering van Johan Klaver uit Leeuwarden weer te voorschijn gehaald.

Via via en na wat rondbellen was er eind 2004 een clubje boten bij elkaar en kon er een bijeenkomst worden georganiseerd. In juni 2005 kwamen de boten voor het eerst voor een tocht bij elkaar bij de  Jouster sluis in Broek. Er waren toen 9 larken aanwezig, waaronder de oudste, nummer 1, en de laatst gebouwde, nummer 139.

Het was voor het eerst sinds 50 jaar dat er weer een groepje larken bij elkaar was.

Inmiddels zijn we alweer heel wat jaren en nieuwe larken verder en is het jaarlijkse zeilen vanuit de Jouster Sluis inmiddels verplaatst naar Wanneperveen. Daarnaast zijn er nog een aantal andere jaarlijkse evenementen.

geschiedenis lark

Als ontwerp van de Sneekers Johannes Oly en L. van der Wey deed de boot in het begin van de jaren 1930 zijn intrede in de watersport. In die jaren was een bootje zelf bouwen niet alleen traditie, het was vaak voorwaarde om te kúnnen varen. Vooral in die schrale crisisjaren, toen iedere bezuiniging meegenomen was. Het Lark-ontwerp bracht uitkomst want het was echt een boot voor de doe-het-zelver. Zonder midzwaard maar met een vaste kiel, gemaakt van hout, breed en plat gevormd, cat getuigd met een voor die tijd opvallend vleermuistuig met doorlopende latten, een zeiloppervlak van 11 m2 en dat op een bootje van 4,00 x 1,40 meter.

De klasse kreeg een impuls door een initiatief van ene bierbrouwer Korthals Altes uit Amersfoort, die drie eilandjes (waarvan de Krûspollen er één was) in de Fluessen had gekocht. Je mocht er niet op bouwen maar liggen met een boot mocht wel. En dat deed Korthals Altes ’s zomers met een woonschip waarop hij als wedstrijd zeil-enthousiast het plan uitbroedde om er ook wedstrijden te gaan houden. Maar daar had je ook in die dagen bootjes voor nodig. Zijn oplossing was even simpel als doeltreffend. Het was immers in de tijd van grote werkeloosheid. In het nabijgelegen Koudum wist hij een groep jongens geestdriftig te krijgen, die als een soort werkverschaffingsproject aan de slag gingen. Bouwtekeningen, materialen, alles droeg Korthals Altes aan en de jongens bemanden de ‘Larkwerf’. De afspraak werd gemaakt dat de scheepjes hun eigendom zouden worden als ze zich verplichtten zeker twee jaar uit te komen in wedstrijden op de Fluessen. Zo werd de Lark als wedstrijdboot een bekende verschijning in het Noorden.

Het werd zelfs een klasse van de Noord-Nederlandse Watersport Bond en ze drongen zelfs door tot de Sneekweek. In het midden van de vijftiger jaren zagen we ze nog, in die beroemde eerste week van augustus, strijdend om de beste plaatsen. Het was een aardig scheepje voor zelfbouw, maar er kleefden nogal wat nadelen en beperkingen aan.

In de harde praktijk van het wedstrijdzeilen kwam naar voren dat het een boot was voor beschut water en mooi weer. Bij flinke wind en ruwer water had de Lark de neiging snel vol te slaan. Het bleek dat het schip bij ruime wind met de neus onder water wilde duiken. Het werd een gedateerd en achterhaald ontwerp. 

Toen de kunststoffen hun opmars begonnen was het gauw beslist. De snel te maken en rap zeilende polyester boten die gemakkelijk vervoerbaar zijn en geen onderhoud vergen, streefden het houten ontwerp voorbij. Maar nu, tientallen jaren later, kom je ze toch af en toe nog tegen. Een opvallende, varende curiositeit.